Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7956
3 augustus 1961

De lichtstraling van de zon

De genade van het ontvangen van mijn woord verzekert u ook mijn bescherming, en u hoeft niet te vrezen ten prooi te vallen aan de dwaling, omdat Ik uw verlangen naar waarheid ken en u geen foutieve onderrichtingen doe toekomen, ofschoon u voortdurend door krachten der duisternis bent omgeven, die het licht dat van boven komt zouden willen vertroebelen of uitdoven. Maar tegenover het licht dat hen tegenstraalt zijn ze machteloos, ze ontvluchten het omdat ze het uitgangspunt ervan herkennen.

Maar ze zullen steeds weer proberen uw gedachten te verwarren, die Ik echter steeds weer juist richt, omdat het uw taak is Mij te dienen in mijn wijngaard en dus de waarheid te verbreiden die Ik zelf u van boven toezend, omdat u, mensen ze nodig hebt voor uw rijp worden. Ik alleen maar kan u juist onderrichten en evenzo ook de wezens van het licht door welke dezelfde stroom van liefdelicht vloeit die van Mij uitgaat, en die daarom steeds alleen hetzelfde licht kunnen uitstralen dat ze van Mij zelf in ontvangst nemen om het te laten binnenstralen in de duisternis.

En dus mag u zonder te twijfelen alles aannemen wat van boven komt. U zult echter moeten weten dat het moeilijk is, geheimen van de schepping voor u te onthullen zolang u daar nog helemaal onwetend in bent. Want de wetten van de natuur kent u niet om ook op de hoogte te zijn van de uitwerkingen ervan en nog minder bent u op de hoogte van de goddelijk- geestelijke wetten.

U bent niet op de hoogte van de lichtbronnen in het universum die een zuiver geestelijke oorsprong hebben en die zich toch voor aardse ogen duidelijk zichtbaar doen gevoelen. En daarom kan u ook geen begrijpelijke verklaring worden gegeven of en wanneer de zonnestralen een vermindering van hun stralingskracht ondergaan, of en wanneer de stralingskracht helemaal is opgeheven. Menselijke berekeningen zijn niet juist, ofschoon zogenaamde bewijzen menen ze te rechtvaardigen.

Het stralingsbereik van de zon is ook begrensd, omdat het een geestelijke lichtstroom is die onderbroken wordt waar de wetmatige ordening niet wordt nagekomen, waarop het grondprincipe van de eeuwige ordening een werkzaamheid uitschakelt, wat u, mensen in uw beperkte staat niet zult kunnen inzien en begrijpen.

Geestelijke processen in de kosmos zullen steeds beantwoorden aan de aardse of duidelijk zichtbare processen, want alles houdt ten nauwste verband met elkaar. En zo ook zouden er voor het met stralen doordringen van de zon geen hindernissen of beperkingen zijn, als niet door een zekere weerstand van het nog onrijpe geestelijke, waaruit de hemellichamen in het universum min of meer bestaan, de licht- of straalkracht verminderd of verhinderd zou worden.

Doch de gesteldheid van de hemellichamen vindt juist zijn oorzaak in de samenstelling van onrijpe geestelijke substanties en de graad van hun voltooiing bepaalt ook de graad van het bestraald worden, om welke reden meer voltooide scheppingen hemellichamen zijn die zelf stralen uitzenden, omdat het licht uit de Oerbron tot ze kan komen zonder weerstand te ondervinden en dus ook die lichtbronnen weer licht kunnen uitstralen. Dus kan ook elk donker hemellichaam worden aangestraald en het wordt ook bestraald in evenredigheid met de waarborgen die voor het "leven" op die hemellichamen moeten gelden. Maar een voortdurende bestraling zou eerder het leven in gevaar brengen, daarom moeten ook deze bestralingen aan grenzen gebonden zijn, wat de wisseling van dag en nacht geestelijk verklaard.

Toch laten alle processen in de kosmos zich aards verklaren, maar er moet een zekere voorwaarde om te begrijpen aanwezig zijn. De mensen moeten weten dat alle hemellichamen in het bereik van een zon ook hiervan het licht opnemen, maar steeds op de hiervoor uitgelegde manier, dat ze steeds alleen het nodige licht om te leven en te bestaan, passend bij de geestelijke gesteldheid van de bewoners ervan, toestraalt, en dat deze licht aanstraling soms ook door bewoners van andere hemellichamen kan worden gezien.

Maar geenszins verhindert of beperkt een hemellichaam, een ster, het bestraald worden van een andere, zoals u, mensen het u voorstelt, want elke ster is voor de zon in dezelfde verhouding toegankelijk, maar de aanstraling ervan wordt door het hemellichaam zelf bepaald, wat dus de geestelijke gesteldheid van zijn substantie kenmerkt. Want het zonnelicht is geestelijke uitstraling, de zon is een ster die zelf licht geeft, die voortdurend door de bron van de Oerkracht van het licht gevoed wordt en de kracht- en lichtstroom voortdurend doorgeeft. Ze is wel aan het uitspansel zichtbaar en toch al een schepping van geestelijke aard, waar het voltooide geestelijke werkzaam is aan het instandhouden van de scheppingswerken die in het bereik van deze zon gelegen zijn.

Geestelijke straling nu doordringt alles, ook elke materie, maar onderbreekt haar werkzaamheid waar zich een weerstand voordoet, zoals welke materie dan ook is te bestempelen. Maar deze substantie zou de aanstraling nooit kunnen verhinderen of tegen houden weer andere hemellichamen te treffen, waarom het een foutief begrip is dat een hemellichaam als schaduw voor een ander zou kunnen blijken te zijn. Maar wetten bestaan volgens goddelijke ordening en deze wetten zullen ook eeuwig blijven bestaan zolang er nog een materiële schepping bestaat. En indien het maar mogelijk is, zal Ik u, mensen ook daarvan in kennis stellen, wanneer de rijpheid van uw ziel dit toelaat en wanneer Ik het voor u en uw ziel als heilzaam acht.

Amen